De Leeuw  

        
 
De leeuw is een katachtige.
In grote delen van de wereld staat hij bekend als: koning der dieren.
De leeuw komt voor in bepaalde delen van Afrika en in een klein stukje van India.
Vroeger leefde hij ook in het Midden-Oosten en in Zuid-Oost Europa.
Vrouwtjes doen het meeste werk bij de jacht.                                                                                    
 
De leeuw is een grote katachtige met een brede kop, een korte snuit en relatief kleine oren.
De leeuw heeft een kortharige vacht.
Het duurt meestal een jaar of 6 voordat de maan goed ontwikkeld is.
Wijfjes zijn kleiner en hebben geen manen.
 
De staart is tussen 60  en 100 cm lang.
De schouderhoogte is 100 tot 128 cm hoog.
Het mannetje weegt 150 tot 280 kg.
Het vrouwtje weegt 100 tot 182 kg.
Een leeuw heeft 26 tanden.
Mannetjes worden minder oud dan vrouwtjes.
 
Het grootste deel van de dag is de leeuw niet actief
Soms ligt hij tot twintig uur per dag te rusten in de schaduw.
De leeuw voedt zich voornamelijk met prooidieren tussen de 50 en 300 kg.
Maar als deze dieren niet in de buurt zijn, vangt hij grote en kleine dieren tussen de vijftien en duizend kg.
Meestal jagen de vrouwtjes.
81% van het voedsel wordt gevangen door de vrouwtjes.
 
Bij de aanval kan de leeuw snelheden bereiken van 60 km/u.
Grotere prooidieren worden gewurgd, terwijl kleinere dieren worden gedood door te bijten in de kop, nek of borst.
 
Na een draagtijd van honderd dagen worden twee tot zes jongen geboren.
De welpen zijn bij de geboorte blind: de ogen gaan na drie tot elf dagen open.
Na een maand gaan ze zich meer bewegen.
Na vijf jaar zijn de welpjes volgroeid.
 
De brul van een leeuw is soms wel tot 8 km ver te horen.
Een leeuw wordt in het wild ongeveer 10 tot 14 jaar oud.
In gevangenschap kan een leeuw zelfs ouder dan 20 jaar worden.
Na schatting in Afrika zijn er sinds 2012 nog zo'n 32.000 leeuwen.
 
 
 
 

Maak jouw eigen website met JouwWeb